Overzicht knaagdieren

Klik op één van de onderstaande insecten voor meer informatie…

OBM | Knaagdieren | Zwarte rat
Bel OBM! 06 12 99 90 25

Informatie niet gevonden? Neem contact met ons op.

    Bruine rat

    Uiterlijk

    • Rug meestal grijsbruin, buik lichter. Allerlei kleurvariaties mogelijk.
    • Stevige bouw, vrij stompe snuit, oren zichtbaar.
    • Staart iets korter dan het lichaam.
    • Volwassen: lichaamslengte 22 tot 30 centimeter, lichaamsgewicht ca. 500 gram.
    • Sporen: uitwerpselen stomp, tot 2 centimeter lang, 0,5 centimeter dik, buiksmeer, looppaden (wissels).

    Ontwikkeling

    • Draagtijd 21 tot 23 dagen, maximaal 15 worpen, bestaande uit 7 tot 10 jongen.
    • Jongen na 3 maanden geslachtsrijp.
    • Levensduur gemiddeld circa één jaar, maximaal 2 tot 3 jaar.

    Leefwijze

    • ‘Cultuurvolger’, uitstekende graver en zwemmer.
    • Vooral ’s nachts actief; alleseter met een voorkeur voor het beste.
    • Komen voor langs slootkanten, in ruigten, in riolen en mestputten, op afvalstortplaatsen, in gebouwen en kruipruimten.

    Schade/overlast

    • Bevuiling met urine en feces
    • Knaagschade aan o.m. verpakkingsmaterialen, houtenvloeren, leidingen, kabel (storingen, kortsluiting) en aan isolatiematerialen.
    • Overbrenger van ziekten (o.a. de ziekte van Weil) en paratyphus.
    • Verspreiding van veeziekten, varkenspest, pseudovogelpest, trichinosis en ziekte van Aujeszky e.a.
    • Tengevolge van graverijen door ratten kunnen verzakkingen optreden

    Wering/preventie

    • Objecten onaantrekkelijk en/of ontoegankelijk maken voor bruine rat.
    • Ventilatie-openingen in buitenmuren niet breder dan 0,5 centimeter.
    • Circa 15 centimeter, gladde stroken op buitenmuren.

    Bestrijding

    Voor vrijblijvend advies over het bestrijden van de bruine rat kunt u het best contact met ons opnemen.

    Terug naar boven…

    OBM | Knaagdieren | Bruine rat

    Bruine rat

    OBM | Knaagdieren | Zwarte rat

    Zwarte rat

    Zwarte rat

    Uiterlijk

    • Rug en buik blauwgrijs tot zwart, ook andere kleurvariëteiten: grijsbruine rugvacht, licht- tot middelgrijze buikvacht, eveneens. grijsbruine rugvacht doch witte buikvacht.
    • Slank, vrij spitse snuit, grote oren.
    • Staart langer dan het lichaam.
    • Volwassen: 14 tot 23 cm lichaamslengte, ongeveer 150 tot 250 gram lichaamsgewicht.

    Ontwikkeling

    • Per jaar gemiddeld 6 worpen van 6 tot 10 jongen.
    • Jongen na 3 maanden geslachtsrijp; draagtijd 20 tot 24 dagen.
    • Levensduur maximaal vier jaar, gemiddeld ongeveer 2 jaar.

    Leefwijze

    • De zwarte rat is een uitstekende klimmer en springer, eet alles, vnl. granen.
    • Leeft op hoge, droge plaatsen in gebouwen en aan boord van schepen.
    • Uitwerpselen spits van vorm, ongeveer 1 cm lang en 0,2 à 0,3 cm dik.
    • Loopsporen, onder andere veroorzaakt door buiksmeer.

    Schade/overlast

    • Als dragers van ziektekiemen vormen zwarte ratten een bedreiging voor de volksgezondheid (pest, voedselvergifteging etc.).
    • Bevuiling van voedselvoorraden door urine en faeces.
    • Ratten veroorzaken knaagschade aan o.m. verpakkingsmaterialen, houten vloeren, houten wanden en dakbeschot, leidingen en kabels (kortsluitingen en storingen) isolatiematerialen.
    • In woningen soms rustverstorend

    Wering/preventie

    • Alle mogelijke toegangen dichten, zorg voor goed sluitende deuren.
    • Indien mogelijk: maak voedsel onbereikbaar voor (zwarte) ratten.
    • Ongeveer 25 centimeter brede, gladde stroken op buitenmuren.

    Bestrijding

    Voor vrijblijvend advies over het bestrijden van zwarte ratten kunt u het best contact met ons opemen.

    Terug naar boven…

    Huismuis

    Uiterlijk

    • Rug lichtbruin tot donkergrijs, buik lichter.
    • Slanke bouw, spitse kop, grote oren.
    • Staart dun, even lang of langer dan lichaam.
    • Volwassen: lichaamslengte 7 tot 10 centimeter, ongeveer 15 tot 30 gram lichaamsgewicht.

    Ontwikkeling

    • Wijfje gemiddeld 6 tot 10 worpen van 5 tot 6 jongen.
    • Jongen na 2 maanden geslachtsrijp; draagtijd: 3 weken.
    • Gemiddelde levensduur: ongeveer 1 jaar.

    Leefwijze

    • Huismuizen komen vooral in gebouwen voor, vaak boven plafonds.
    • Eten alles, bij voorkeur graan, peulvruchten en noten.
    • Vooral ’s nachts actief.
    • Uitwerpselen 0,3 tot 0,8 cm lang, 0,1 tot 0,3 cd dik, vrij spits van vorm.
    • Ze nemen 3 tot 5 gram voedsel per dag op.

    Schade/overlast

    • Huismuizen kunnen ziektekiemen verspreiden (voedselvergifteging, huidziekten).
    • Bevuiling van voedselvoorraden met hun feces en urine.
    • veroorzaken knaagschade aan o.m. verpakte levensmiddelen, textiel, papier,isolatiemateriaal, leidingen en kabels (kortsluiting, storingen).
    • Verstoring van de rust.

    Wering/preventie

    • Ventilatieopeningen maximaal 0,5 cm breedte.
    • Openingen in buitenmuren dichten.
    • Voorkom -zoveel mogelijk- het aanbod van voedsel.

    Terug naar boven…

    OBM | Knaagdieren | Huismuis

    Huismuis

    OBM | Knaagdieren | Spitsmuis

    Spitsmuis

    Spitsmuis

    Uiterlijk

    • Rug rossig grijs of grijsbruin; buik iets lichter; schedel smal; spits toelopend; behaarde staart, de helft tot 2/3 van de lichaamslengte
    • Volwassen: 6 tot 9 cm lichaamslengte
    • Vacht sterk glanzend; bij mannetjes muskusklier aan zijkant zichtbaar.
    • Crocidura-soorten hebben lange, afzonderlijke haren op de staart staan.

    Ontwikkeling

    • Gemiddelde levensduur: 2 tot 3 jaar.
    • Voortplantingsperiode van maart tot oktober.
    • Draagtijd: 28 tot 33 dagen.
    • Gemiddeld 2 tot 4 worpen per jaar; nestgrootte 4 tot 6 jongen.
    • Jongen gaan al na 1 week op pad met de moeder (lopen in ‘ganzenmars’ achter de moeder aan).

    Leefwijze

    • Spitsmuizen zijn snelle, beweeglijke muizen, zwemmen goed, nachtdieren, en brengen een zacht piepend, fluitend of tjilpend geluid voort.
    • Spitsmuizen eten insecten en hun larven, wormen, lakken, spinnen en ook aas, plantaardig materiaal.
    • spitsmuizen graven onderaardse holen onder boomwortels; ook muizenholen of mollengangen worden benut.
    • Spitsmuizen geven voorkeur voor ruig gedekt terrein: kreupelhout, struikgewas, bosranden, tuinen.
    • Tevens voorkeur voor menselijke bebouwing als leefomgeving, bouwafval of gestort puin.
    • De uitwerpselen van spitsmuizen zijnong. 0,4 tot 1,0 cm lang, 0,3 tot 0,4 cm dik.
    • De Keutels van spitsmuizen zijn altijd enigszins aan elkaar vastgeplakt en meestal onregelmatig van vorm, donkerbruin tot zwart en bevatten veel zand. Vaak zijn de glinsterende insectenresten goed zichtbaar.
    • Spitsmuizen eten per dag/nacht hun eigen gewicht aan voedsel op.
    • spitsmuizen houden geen winterslaap.

    Schade/overlast

    • Hinder door stank (ranzige of muskusgeur).
    • Vervuiling door urine en uitwerpselen (latrines).
    • Lawaai boven plafonds (piepen en kreten).
    • Dragers van bepaalde ziekten (Leptorpiren behorende tot de Pomona-groep).

    Wering/preventie

    • Alle openingen in buitenmuren (m.n. ventilatieopeningen van stootvoegen) muisdicht maken, dus smaller dan 0,5 cm.
    • Voorkom te grote openingen bij dorpels van deuren en ramen.

    Terug naar boven…

    Mol

    De oppervlakte van een mollenterritorium is ongeveer 400m2 en heeft oppervlakkige en diepe gangen. Bij de oppervlakkige gangen wordt de grond meestal iets omhoog gedrukt, bij de diepere gangen wordt de grond naar boven gewerkt en ontstaan de molshopen. Per uur kan een mol een gang graven van 15 meter lang. Door de vele hopen en gangen worden grasons en tuinen beschadigd, worden planten losgewroet en kunnen dieren zoals paarden en koeien blessures oplopen. Neem contact met ons op voor de juiste manier van bestrijden van mollen.

    Uiterlijk

    • Lichaamslengte 13 tot 15cm; staartlengte 2,5 tot 4 cm; gewicht 30 tot 60 gram.
    • Kleurvariëteiten van pels mogelijk van wit, lichtbruin tot goudkleurig, Normaal zwart.
    • Haren van de pels vertonen geen groeirichting; dus altijd glad (t.b.v. verplaatsing van de mol door de gang).
    • Tastharen bevinden zich op de punt van de staart aan de buitenrand van de graafpoten.
    • Brede poten met lange, brede nagels; handpalmen zijn naar buiten gericht.

    Ontwikkeling

    • Voortplantingsseizoen loopt van maart tot juni.
    • Draagtijd 3 weken, per worp meestal 3 tot 5 jongen.
    • Na 6 tot 7 weken gaan de jonge mollen zelfstandig op zoek naar voedsel; na 9 weken worden ze verdreven door de moeder uit haar gangenstelsel.
    • Gemiddeld 40% van de jonge mollen overleeft het eerste levensjaar.
    • De maximale levensduur bedraagt 3 jaar.

    Leefwijze

    • De mol leeft solidair in een eigen gangenstelsel.
    • Oppervlakkige gangen graaft de mol met een snelheid van 12 tot 15 meter per uur, bijvoorkeur in losse, humusrijke grond waarin ook veel wormen zitten en waar de grondwaterstand niet te hoog is.
    • Mollen kunnen behalve goed graven, ook goed zwemmen en klimmen.
    • De mol kan zich achterwaarts door de gang verplaatsen.
    • Ze leven van wormen en insectenlarven die in hun gangen terechtkomen.
    • Jonge mollen verplaatsen zich bovengronds.

    Schade

    • Molshopen in moestuinen, gazons, sportvelden en ook in pas gezaaide akkers

    Terug naar boven…

    OBM | Knaagdieren | Mol

    Mol

    OBM | Knaagdieren | Konijn

    Konijn

    Konijn

    Konijnen behoren tot de haasachtigen. Die hebben, als echte planteneters, grote platte plooikiezen. De oren van het konijn zijn korte dan de oren van het haas. De ogen zijn donder van kleur. In plaats van kussentjes zit er op de voetzolen een dikke haarvacht. Onder de kin zitten klieren die een stof afgeven om het territorium mee af te bakenen. Konijnen hebben een grijsbruine vacht met een okerkleurige nek. Vrouwtjes hebben een iets smallere kop dan mannetjes en zijn over het algemeen iets minder zwaar. De oorpunten hebben een dun donker randje aan de buitenzijde. De korte staart is donker van boven en wit aan de onderkant. De staart is meestal opgewipt, zodat alleen de witte onderzijde zichtbaar is.

    Biotoop

    Konijnen leven in holen en hebben daarom een voorkeur voor zandige bodems waarin het makkelijk graven is. Ze prefereren halfopen landschappen en mijden vochtige terreinen.

    Verspreidingsgebied

    Het konijn komt voor in vrijwel geheel West- en Midden-Europa en is daar, met uitzondering van rotsachtige gebieden en hooggebergten, algemeen en talrijk.

    Lengte en gewicht:

    • 35 tot 45 cm lang en 1,2 tot 2,5 kg zwaar.

    Paartijd

    • Januari tot in juli:
    • draagtijd is ongeveer 30 dagen.

    Aantal jongen

    • 3 tot 9 er worp, per seizoen 4 tot 7 worpen.

    Leefgewoonte

    • Konijnen zijn voornamelijk in de schemering en in de nacht actief. Konijnen leven en brengen hun jongen groot in uitgebreide ondergrondse tunnelstelsels. Een hol wordt door één familie van maximaal tien leden bewoond. Binnen de familie bestaat een rangorde.

    Leeftijd van een konijn

    • 2 tot 3 jaar.

    Voedsel

    • Wilde konijnen eten vrijwel alleen plantaardig voedsel. Ze eten graag eiwitrijke en lichtverteerbare plantendelen, zoals scheuten en wortels van grassen en kruiden, en loten van jonge struiken en bomen.

    Schade

    • De schade welke door konijnen wordt veroorzaakt bestaat vooral uit schil- en vraatschade en schade door het graven van tunnels

    Terug naar boven…

    Muskusrat (Ondatra zibethicus)

    Uiterlijk

    • lengte: 250 – 350 mm.
    • staartlengte: 200 – 250 mm.
    • gewicht: 600 – 1800 gram.

    Biotoop

    • De muskusrat leeft in de buurt van stilstaand en stromend water.

    Voedsel

    • De belangrijkste voedselplanten van de muskusrat zijn riet, lisdodde, bies en vlotgras.
    • Soms worden ook schelpdieren gegeten, maar deze dienen vaak alleen als bouwmateriaal.

    Voortplanting

    • De paartijd vindt plaats in maart-september. Tijdens het hofmaken zwemt het wijfje in een kring, met het mannetje aan haar zijde. Na een draagtijd van 30 dagen brengt het wijfje jaarlijks 2 tot 3 nesten groot van elk zo’n 2 tot 8 jongen. In een zogenaamde ‘moederburcht’ komen ze ter wereld.

    Gedrag

    • De burcht en het gangenstelsel worden in de oever uitgegraven.
    • De ingang bevindt zich vrijwel altijd onder water.
    • Van waterplanten bouwt de muskusrat ook kegelvormige burchten van 1 à 2 meter doorsnede.
    • Hij houdt zich veel in het water op en zwemt en duikt uitstekend.
    • Door zijn graafwerkzaamheden brengt dit ’s nachts actieve dier grote schade toe aan dijken, dammen en oevers.

    Kenmerken

    • De muskusrat is de grootste vertegenwoordiger van de woelmuizen (Microtidae).
    • De muskusrat heeft een dichte, zachte, bruine pels en een lange, zijdelings samengedrukte staart.
    • Bij het zwemmen zorgen de grote achtervoeten voor de aandrijving.
    • De staart dient vooral als roer.

    Aantallen

    • De soort wordt te vuur en te zwaard bestreden, maar zal bij ons vermoedelijk nooit meer geheel verdwijnen.
    • Oorspronkelijk maakte hij geen deel uit van de Europese dierenwereld, maar hij werd net als nerts, wasbeer en beverrat door de mens ingevoerd.
    • De reden van de import was de fraaie pels; zijn vaderland is Noord-Amerika.
    • De vestiging in Europa begon met vijf exemplaren die in 1905 in de buurt van Praag werden uitgezet.
    • Twintig jaar later hadden hun nakomelingen een gebied met een doorsnede van 500 km veroverd.
    • Later ontsnapten er op vele andere plaatsen ook muskusratten uit fokkerijen en nu, tachtig jaar later, bewonen ze Europa van de Zwarte Zee tot aan de Noordzee.
    • In Midden-Europa ontbreken ze alleen nog in de Alpen en Denemarken.

    Terug naar boven…

    OBM | Knaagdieren | Muskusrat

    Muskusrat

    Woelrat

    Woelrat

    De woelrat is geen echte rat en woont ver van natuurlijke wateren in bossen, grasvlakten, akkers en tuinen. Evenals mollen werken de diertjes de aarde naar buiten, maar de hopen die daardoor ontstaan zijn altijd platter dan molshopen en meestal vermengd met de eveneens omhooggeworpen plantendelen.

    De ratten maken meestal gebruik van het gangenstelsel van mollen, waardoor ze zonder veel moeite de plantenwortels kunnen bereiken. Dit is niet prettig voor tuinliefhebbers vooral in geval van boomkwekerijen en fruitboomgaarden. Het komt niet zelden voor dat bomen sterven vanwege het hevig aanvreten van de wortels. Ze eten ook graan, groente en afgevallen vruchten. In de winter eet hij bij voorkeur tulpenbollen. De dieren dragen een knaagdierpest met zich mee.

    Neem contact met ons op voor de juiste manier van bestrijden van woelratten.

    Terug naar boven...